Raam 2: Zondvloed

Terug naar het overzicht van de ramen

Gen. 7 : 18-23; 1 Pet. 3 : 20-21

De Heere zag dat de mensen ongelovig waren en zeer veel zonden bedreven. Wat ze ook uitdachten, het was steeds even slecht. Het berouwde de Heere, dat Hij de mensen geschapen had. Gods geduld met de mensen was op. Hij zou de mensen van de aarde uitroeien door middel van een grote watervloed, de zondvloed.

Genesis 7: 18, 23
18. En de wateren namen de overhand, en vermeerderden sterk op de aarde. En de ark dreef op de wateren.

23. Zo verdelgde Hij al het bestaande, wat op de aardbodem was, mensen zowel als vee en krui­pend gedierte en de vogels van de hemel, die werden verdelgd van de aarde. Doch Noach alleen bleef over en wat met hem in de ark was.

De ark is het symbool van het behoud. Dat roept de vergelijking op met de doop. De doop laat ons de afwassing van onze zonden zien door het bloed van Jezus Christus. Iedereen die in Hem gelooft en breekt met de zonden wordt behouden.

1 Petrus 3: 20-21
20. ..... In de ark werden acht mensen door het water heen gered.

21. Als tegenbeeld daarvan redt u nu de doop, die niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus.