Liturgie van de dienst op Biddag 11 maart 2020 om 15:00 uur

Voorganger: ds. G. van Goch

Lezing: Lukas 11: 1 – 13

De gezangen in deze liturgie worden gezongen uit de liedbundel Weerklank, tenzij anders is aangegeven.

Op 11 maart is er weer biddag voor gewas en arbeid. Een mooi moment zo midden in de week, met de geur van het werk - bij wijze van spreken - nog in de kleren. Om juist dan een zegen te vragen over ons werk. En ons ook te bezinnen. Want er leven vragen genoeg, het klimaat, de ingrijpende maatregelen die voor veel onrust zorgen binnen de agrarische sector en dan nu het corona-virus. Het maakt ons allemaal weer duidelijk dat we afhankelijk zijn van de grote Schepper aller dingen. Daarom is het goed om deze dag bij elkaar te komen om ons te bezinnen en om te bidden.

De middagdienst op biddag is afgestemd op de kinderen van de basisscholen. We luisteren dan naar wat Jezus zegt in Lukas 11: 1-13 met als thema ‘Vraag gerust’. Deze dienst begint om 3 uur.

Orgelspel

De kerkenraad en de dominee komen binnen

Welkom door de ouderling

We zingen: Psalm 81:12
Opent uwe mond,
eist van Mij vrijmoedig
op mijn trouwverbond.
Al wat u ontbreekt,
schenk Ik, zo gij 't smeekt,
mild en overvloedig.

De ouderling geeft de dominee een hand en wenst hem Gods zegen toe

Iedereen bidt voor zichzelf tot God

Votum
"Onze hulp is in de naam van de HEERE, Die de hemel en de aarde gemaakt heeft. Die trouw blijft in eeuwigheid en niet loslaat het werk van Zijn handen. Amen!"
Groet
'Genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heere Jezus Christus, door de Heilige Geest. Amen!'

We zingen: Psalm 62: 1, 4 en 5
1 Mijn ziel is immers stil tot God,
van Hem wacht ik een heilrijk lot,
Hij immers zal mijn rotssteen wezen,
mijn heil, mijn hulp in mijn gebrek,
mijn toevlucht en mijn hoog vertrek:
ik zal geen grote wank'ling vrezen.

4   Doch gij, mijn ziel, het ga zo 't wil,
stel u gerust, zwijg Gode stil.
Ik wacht op Hem; Zijn hulp zal blijken.
Hij is mijn rots, mijn heil in nood,
mijn hoog vertrek; Zijn macht is groot,
ik zal noch wank'len, noch bezwijken.

5 In God is al mijn heil, mijn eer,
mijn sterke rots, mijn tegenweer,
God is mijn toevlucht in het lijden.
Vertrouw op Hem, o volk, in smart,
stort voor Hem uit uw ganse hart.
God is een toevlucht t' allen tijden.

Geloofsbelijdenis
Wij geloven in de Heere God, onze Vader, die alles gemaakt heeft:
de wolken, de bloemen, de dieren en de mensen.
Wij geloven in Jezus Christus, de Zoon van God,
die geboren werd in Bethlehem,
gestorven is aan het kruis en ook begraven is,
maar na drie dagen waarlijk is opgestaan uit de dood.
Wij geloven, dat de Heere Jezus naar de hemel is gegaan,
en dat Hij terugkomt op deze aarde om alles nieuw te maken.
Wij geloven in de Heilige Geest, die gekomen is op het Pinksterfeest en wil wonen in onze harten.
Wij geloven één christelijke kerk, waarin we allemaal bij elkaar horen.
Wij geloven, dat onze zonden vergeven zijn.
Wij krijgen straks een nieuw lichaam, en mogen altijd bij Jezus zijn

We zingen: psalm 75: 1
U alleen, U loven wij; ja, wij loven U, o HEER',
want Uw Naam, zo rijk van eer, is tot onze vreugd nabij.
Dies vertelt men in ons land, al de wond'ren Uwer hand.

We bidden om de hulp van de Heilige Geest

We lezen uit de Bijbel: Lukas 11: 1 – 13
1 En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was, dat een van Zijn discipelen tegen Hem zei, toen Hij ophield: Heere, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft.
2 Hij zei tegen hen: Wanneer u bidt, zeg dan: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel, zo ook op de aarde.
3 Geef ons elke dag ons dagelijks brood.
4 En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan iedereen die ons iets schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
5 En Hij zei tegen hen: Stel dat iemand van u een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: Vriend, leen mij drie broden,
6 want mijn vriend is van een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten,
7 en dat die vriend van binnen uit het huis dan zou antwoorden en zeggen: Val mij niet lastig. De deur is al gesloten en mijn kinderen zijn bij mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan om ze u te geven.
8 Ik zeg u: Al zou hij niet opstaan en ze hem geven, omdat hij zijn vriend is, dan zou hij toch om zijn onbeschaamdheid opstaan en hem er zoveel geven als hij nodig heeft.
9 En Ik zeg u: Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden.
10 Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en wie klopt, voor hem zal er opengedaan worden.
11 Welke vader onder u zal aan zijn zoon, als hij hem om brood vraagt, een steen geven, of ook als hij om een vis vraagt, hem in plaats van een vis een slang geven,
12 of ook als hij om een ei vraagt, hem een schorpioen geven?
13 Als u die slecht bent, uw kinderen dus goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?

Collecten
De eerste collecte is voor ZOA en de tweede collecte is voor het Jeugdwerk.

We zingen: Lied 249
1   Zoekt eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid,
en dit alles ontvangt u bovendien. Hallelu, halleluja.
Refrein:
Halleluja, halleluja, halleluja, hallelu, halleluja.

2   Men kan niet leven van brood alleen, maar van ieder woord
dat door de HEER gesproken wordt. Hallelu, halleluja.
(Refrein)

3   Bidt en u zal gegeven zijn, zoekt en gij zult het zien,
klopt en de deur zal voor u opengaan. Hallelu, halleluja.
(Refrein)

We gaan nu luisteren naar de preek: Vraag gerust!

We zingen: Lied 596
Refrein:
Als je bidt zal Hij je geven.
Als je klopt aan de deur, zal Hij opendoen,
Als je zoekt dan zul je 't vinden, halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.

1   Als je de Vader vraagt om 'n brood,
geeft Hij je zeker nooit een steen.
Al je gebeden, klein of groot,
heus, Hij vergeet er niet één.
(Refrein)

2   Als je mijn Vader iets wilt vragen,
vraag in mijn naam, Ik zal het doen.
Ik ben met je alle dagen,
Ik ben dezelfde als toen.
(Refrein)

We gaan de HEERE danken en bidden

We zingen: Lied 299
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
uw naam worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, op aarde,
zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij aan anderen vergeven;
en leidt ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van de boze.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
tot in eeuwigheid, in eeuwigheid.
Amen.

We krijgen nu Gods zegen mee

Orgelspel


Naar het overzicht van de kerkdiensten