Liturgie van de dienst op Goede Vrijdag 30 maart 2018 om 10:00 uur

Voorganger: ds. G.C. Bergshoeff

Lezing: Lukas 23:1-25

De gezangen in deze liturgie worden gezongen uit de liedbundel Weerklank, tenzij anders is aangegeven.

In de ochtenddienst lezen we Lukas 23:1-25. Het volk heeft de keuze: Jezus of een crimineel. Ze kiezen voor een crimineel, die mag vrij. En Jezus wordt gekruisigd. In deze dienst richten we ons in het bijzonder op de kinderen. En ik denk dat die niet zullen begrijpen hoe de mensen dat nu hebben kunnen doen! Jezus had toch niets misdaan? Maar ja, als je in een grote groep bent en iedereen schreeuwt en krijst over Jezus: Kruisig Hem! Wat zou jij dan gedaan hebben? En wat een wonder dat Christus het allemaal liet gebeuren, om deze wereld te redden.

Orgelspel

De kerkenraad en de dominee komen binnen

De mededelingen en de voorbede worden voorgelezen

We zingen als intochtslied Psalm 118:1
Laat ieder 's HEEREN goedheid loven;
Want goed is d' Oppermajesteit:
Zijn goedheid gaat het al te boven;
Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!
Laat Isrel nu Gods goedheid loven,
En zeggen; "Roemt Gods majesteit;
Zijn goedheid gaat het al te boven;
Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!"

De ouderling geeft de dominee een hand en wenst hem Gods zegen toe

Stil gebed

Votum en groet

We zingen uit OtH lied 425
Als ik m’n ogen sluit en denk aan Golgotha,
dan lijkt het net of ik daar op die heuvel sta.
Ik zie het houten kruis, zie wat de mensen doen,
dat Jezus sterven moet, want dat gebeurde toen.

Ik doe m’n ogen dicht en vouw m’n handen stil.
Ik bid met heel mijn hart, wat ik Hem zeggen wil:
Heer, aan dat houten kruis, droeg U de straf voor mij.
Ik had nog nooit een Vriend die zoveel hield van mij

We belijden het geloof en zingen daarna psalm 17:3
Ik zet mijn treden in Uw spoor,
Opdat mijn voet niet uit zou glijden.
Wil mij voor struikelen bevrijden,
En ga mij met Uw heillicht voor.
Ik roep U aan, 'k blijf op U wachten,
Omdat G', o God, mij altoos redt.
Ai, luister dan naar mijn gebed,
En neig Uw oren tot mijn klachten.

We bidden om de hulp van de Heilige Geest

We lezen uit de bijbel Lukas 23: 1-25
1 En de hele menigte van hen stond op en leidde Hem naar Pilatus.
2 En zij begonnen Hem te beschuldigen en zeiden: Wij hebben ontdekt dat Deze het volk afvallig maakt, en dat Hij verbiedt belasting te betalen aan de keizer en dat Hij van Zichzelf zegt dat Hij Christus, de Koning, is.
3 Toen vroeg Pilatus Hem: U bent de Koning van de Joden? Hij nu antwoordde hem en zei: U zegt het.
4 Pilatus zei tegen de overpriesters en de menigten: Ik vind geen schuld in deze Mens.
5 Maar zij drongen des te sterker aan en zeiden: Hij hitst het volk op door in heel Judea onderwijs te geven, van toen Hij begon in Galilea tot hiertoe.
6 Toen Pilatus nu van Galilea hoorde, vroeg hij of die Mens een Galileeër was.
7 En toen hij te weten kwam dat Hij uit het machtsgebied van Herodes afkomstig was, stuurde hij Hem naar Herodes toe, die zelf ook in die dagen in Jeruzalem was.
8 En toen Herodes Jezus zag, werd hij erg blij, want hij had al lange tijd gewenst Hem te zien, omdat hij veel over Hem gehoord had; en hij hoopte een of ander teken te zien dat door Hem gedaan zou worden.
9 En hij ondervroeg Hem met veel woorden, maar Hij antwoordde hem niets.
10 En de overpriesters en de schriftgeleerden stonden Hem heftig te beschuldigen.
11 En toen Herodes, samen met zijn soldaten, Hem gehoond en bespot had, deed hij Hem een sierlijk gewaad om en stuurde Hem terug naar Pilatus.
12 En op diezelfde dag werden Pilatus en Herodes vrienden van elkaar; voor die tijd leefden zij namelijk in vijandschap met elkaar.
13 Nadat Pilatus de overpriesters en de leiders en het volk bijeengeroepen had, zei hij tegen hen:
14 U hebt deze Mens naar mij toe gebracht als Iemand Die het volk afvallig maakt. En zie, ik heb Hem in uw aanwezigheid ondervraagd, maar ik heb in deze Mens niets gevonden dat Hem schuldig maakt aan die dingen waarvan u Hem beschuldigt.
15 Ja, ook Herodes niet, want ik heb u naar hem toe gestuurd en zie, er is door Hem niets gedaan wat de dood verdient.
16 Ik zal Hem dan straffen en loslaten.
17 Hij was immers verplicht op het feest voor hen iemand los te laten.
18 Maar de hele menigte schreeuwde als één man: Weg met Deze, en laat voor ons Barabbas los.
19 Dat was iemand die om een of ander oproer dat in de stad plaatsgevonden had, en om een moord in de gevangenis geworpen was.
20 Pilatus dan sprak hen opnieuw toe, omdat hij Jezus wilde loslaten.
21 Maar zij riepen terug: Kruisig Hem, kruisig Hem.
22 Hij zei echter voor de derde keer tegen hen: Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan? Ik heb niets in Hem gevonden wat de dood verdient. Ik zal Hem dan straffen en loslaten.
23 Maar zij drongen met luid geroep aan en eisten dat Hij gekruisigd zou worden. En hun geroep en dat van de overpriesters kreeg de overhand.
24 En Pilatus besliste dat hun eis zou worden ingewilligd.
25 En hij liet hun de man los die om oproer en moord in de gevangenis geworpen was, om wie zij gevraagd hadden. Maar Jezus leverde hij over aan hun wil.

Collecte
De 1e is voor Internationaal Justice Mission en de2e voor het pastoraat in onze gemeente. Kinderen van de Betweenclub die helpen met collecteren komen naar voren.
We zingen Psalm 116: 1, 2 en 3
God heb ik lief, want die getrouwe HEER'
Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen.
Hij neigt Zijn oor, 'k roep tot Hem, al mijn dagen;
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.

Ik lag gekneld in banden van den dood,
Daar d' angst der hel mij allen troost deed missen;
Ik was benauwd, omringd door droefenissen;
Maar riep den HEER' dus aan in al mijn nood:

"Och HEER', och wierd mijn ziel door U gered!"
Toen hoorde God; Hij is mijn liefde waardig.
De HEER' is groot, genadig en rechtvaardig,
En onze God ontfermt zich op 't gebed.

We gaan nu luisteren naar de preek: Jezus of Barabbas

Zingen: Weerklank 564
Alzo lief had God de wereld,
Alzo lief had God de wereld,
de wereld, de wereld,
God had de wereld lief.

Dat Hij aan ons heeft gegeven,
Dat Hij aan ons heeft gegeven,
gegeven, gegeven
Zijn eengeboren Zoon.

Opdat een ieder die gelooft,
opdat een ieder die gelooft,
een ieder, een ieder,
het eeuwig leven heeft.

We gaan de Heere danken en bidden

We zingen psalm 118: 14
Gij zijt mijn God, U zal ik loven,
Verhogen Uwe majesteit.
Mijn God, niets gaat Uw roem te boven;
U prijz' ik tot in eeuwigheid.
Laat ieder 's HEEREN goedheid loven,
Want goed is d' Oppermajesteit:
Zijn goedheid gaat het al te boven;
Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!

We krijgen nu Gods zegen mee

Orgelspel


Naar het overzicht van de kerkdiensten